Menu Sluiten

Wachten

Mensen zijn kuddedieren. We doen graag dezelfde dingen. En het liefst op hetzelfde tijdstip. Daarnaast wonen we in een klein, vol en druk land. Dit houdt automatisch in dat we vaak tegelijkertijd hetzelfde willen op dezelfde plek. En wat doen we dan? We wachten. Keurig in de rij. Maandag was het 2e Paasdag. De wachtdag van het jaar. We hebben de keuze uit twee dingen die dag: de Efteling of de meubelboulevard. Lekker wachten.

Ik probeer dat soort gelegenheden te allen tijde te vermijden, maar ontsnappen is onmogelijk. Goed die paasmaandag blijf ik binnen, dan wacht ik tot het dinsdag wordt. Maar dinsdag is ook weer zo’n dag. ‘s Ochtends op de school van de kinderen moet ik wachten. Iedereen loopt me voor de voeten. Ouders die hun kinderen denken te moeten helpen met het ophangen van hun jasje. Op die kapstop, waarbij ze natuurlijk precies evenveel haakjes als leerlingen hebben. En daarbij ook al hun kroost om zich heen moeten hebben. Daarna op weg naar mijn werk, iedereen gaat met zijn auto precies voor mij stilstaan. Kom ik in de stad, staan de stoplichten op rood. Ik wil helemaal geen stoplichten. Ik wil doorrijden. Werken is natuurlijk het ultieme wachten. Iedereen wacht tot het pauze is, of tot de baas binnenkomt, zodat ze even een werkhouding kunnen aannemen. Daarna is het even wachten tot vijf uur. Vervolgens naar huis, wachtend in een lange rij. A. van duin zong er al zo mooi over.

Naar de supermarkt ga ik ook al niet. Wachten voor de kassa is weggegooide levenstijd. Wat heb je met je leven gedaan vraagt Petrus straks. Ik stond met een paar kant-en-klaar pizza’s voor de kinderen, een kant-en-klare salade voor mijn vrouw en een biertje voor mezelf (Westmalle, want dat ik nou wel verdiend) in de rij voor de kassa van de Plus. Voor mij stond een hele serie bejaarden, die de hele dag niets te doen hebben en uitgerekend op dit tijdstip besluiten boodschappen te doen. En allemaal willen ze contant betalen, met al hun opgespaarde kleingeld. En dan moeten ze ook nog zegeltjes. Of erger, dan gaan ze hun volle zegelboekje inleveren. Als klap op de vuurpijl gaan ze hun fijn gekochte pakje vanillevla en hun biscuitjes tergend langzaam en met trillende handjes inpakken. Zodat mijn boodschappen bij die van hun op dat inpakplankje, of hoe heet dat, terecht komen. Sodemieter op, straks jatten ze nog, per ongeluk (oh, sorry meneer) mijn bier. Het zijn toch al stiekeme alcoholisten, die bejaarden. Ik zag er laatst één die probeerde een anderhalve literpak witte wijn te verstoppen onder een blikje tomatenpuree en een halfje bruin. Aandoenlijk bijna.

Als ik eindelijk thuiskom na al dat wachten, moet ik eerst wachten tot de hond klaar is met begroeten, de kinderen uit de weg gaan in de keuken, mijn vrouw haar kusje heeft gehad, voor ik mijzelf kan neerploffen op de bank. Wachten tot het eten klaar is. Wachten tot er wat leuks op de TV komt. Even wachten met dat bier, want anders drink je te veel. Wachten tot we naar bed kunnen. Wachten, Petrus, dat heb ik gedaan.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *